maandag 11 mei 2009

Algemene Informatie over de V1




1944, 13 juni, de eerste V1 valt op Londen.
Het is een week na D-day als Londen wordt opgeschrikt door de eerste V1: een vliegende bom, met vleugels. Een onbemand vliegtuigje met een lawaaiige straalmotor op zijn rug en gelanceerd vanaf een soort skischans. De besturing en navigatie waren simpel en de nauwkeurigheid was gering. Ze werden gelanceerd vanaf de Kanaalkust. Met een bereik van 240-400 km, maximum snelheid 600 km/h op een vlieghoogte van 100-1000 m. De geringe vlieghoogte maakte het moeilijk de V1 neer te halen met flak of met jachtvliegtuigen of te kunnen volgen met radar. Ongeveer de helft van de geslaagde lanceringen bereikte het doelgebied. De V1 had, evenmin als de V2, een belangrijke militaire betekenis. Beide Vergeltungswaffen hadden vooral de functie van een terreurwapen dat bedoeld was de burgerbevolking te demoraliseren. De geallieerde opmars in Frankrijk maakte een eind aan de dagelijkse bombardementen met de V1.



De V1 was het eerste zogenaamde V-wapen en een Duitse uitvinding uit de Tweede Wereld oorlog. In feite was de V1 de eerste aanzet voor het latere kruisvluchtwapen.
De naam V1 (Duitse afkorting) of V-1 (Engelse afkorting) was een afgeleide van Vergeltungswaffe 1. Eigenlijk was de aanduiding Fieseler Fi 103 of FZG-76 (FZG betekende Flak Ziel Gerät ofwel luchtafweerdoelapparaat).
Het toestel was uitgerust met een explosieve lading in de neus en vloog door middel van een primitieve straalmotor (pulserende straalmotor) aandrijving en een simpel geleidingssysteem op eigen kracht naar zijn doel.
Als een V1 over kwam, was zijn sputterend geluid duidelijk hoorbaar. Op een vooraf ingesteld tijdstip – of als de brandstof op was – stopte de motor en dook de raket omlaag waarna bij de inslag de springkop explodeerde. Vanwege het kenmerkende pruttelende geluid dat de motor maakte kreeg hij van de Amerikanen de bijnaam buzz-bomb. De Britten noemden hem doodlebug naar een groot zoemend Australisch insect.
Aan het einde van de oorlog in Europa wisten de Amerikanen en Sovjets een aantal V1's te bemachtigen. De Amerikanen wilden ze gebruiken in de strijd op de Stille Oceaan tegen de Japanners Dit is echter niet gebeurd; de V1's die in beslag genomen waren hebben, net als de latere V2, dienst gedaan als testobject voor hun eigen wapenontwikkelprogramma's.In totaal zijn meer dan 30.000 V1's geproduceerd; voornamelijk door gevangenen die als dwangarbeiders werden ingezet. Na de grote aanval op Peenemünde door de Britse RAF in de nacht van 17 op 18 augustus 1943 werd de productie verplaatst naar Mittelbau-Dora, een reusachtige ondergrondse fabriek onder het Kohnstein-massief bij Nordhausen, waar duizenden gevangenen onder onmenselijke omstandigheden moesten werken. Sommigen onder hen zagen kans om met gevaar voor eigen leven sabotage te plegen aan de door hen geproduceerde V1's.
Volgens Duitse gegevens zijn 8564 V1’s naar Engeland en de haven van Antwerpen verschoten. Hiervan trof circa 57% zijn doel; de overigen werden door de luchtafweer, sperballonnen of jagerinzet vernietigd. Ook gingen er veel verloren door defecten bij de lancering of tijdens de vlucht.
Een jageronderschepping gebeurde letterlijk. Als men V1’s boven Het Kanaal of de Noordzee waarnam, vlogen er jagers op af. Aanvankelijk probeerden die de V1's neer te schieten. De explosie van de springkop was echter zeer gevaarlijk voor de achter de V1 aan vliegende piloten. Daarom bedacht men een simpele truc. Een snel jachtvliegtuig vloog naast de V1 en tikte met zijn vleugeltip onder de vleugeltip van de V1. De V1 begon hierdoor rond te tollen en viel vervolgens stuurloos in Het Kanaal of dook de grond in. Naast de Mustang en de Tempest was de Spitfire Mk XIV het enige type dat hier snel genoeg voor was. Deze tactiek raakte echter bekend bij de Duitsers die vervolgens detonators aan de vleugels monteerden die explodeerden bij aanraking tijdens de vlucht. Dit maakte een eind aan de toepassing van deze simpele truc.
De Ontwikkeling:

De V1 werd ontworpen door Robert Lüsser van de Duitse vliegtuigfabriek Fieseler en FritsGosslau van de Argus-motorenfabriek. Het ontwerp en testteam werd in Peenemünde geleid door Wernher von Braun en Walter Dornberger.
De V1 had vliegtuigvleugels en staartvlakken. Ze werd voortgestuwd door een Argus AS-014 pulserende straalmotor, een variant van de reeds in 1932 door Paul Schmidt ontworpen straalmotor. Hij kon een stuwkracht produceren van ca 300 kilogram en gebruikte een doodgewone auto-bougie als ontsteking.
In technisch opzicht was de V1 eigenlijk een onbemand straalvliegtuig. Hij kon een maximumsnelheid van 620 km/u bereiken en had een bereik van 240 km (later werd dit 400 km). De lengte was 7,9 meter en de spanwijdte 5,3 meter. Een V1 woog 2180 kilogram en had een springkop van 850 kilogram. De motor van de V1 liep op gewone kerosine.
De eerste testvluchten vonden eind 1941 en begin 1942 plaats vanaf Peenemünde. In juni 1944 hebben zelfs bemande testvluchten plaatsgevonden om de mogelijkheid van zelfmoordmissies te onderzoeken, maar die zijn niet in praktijk gebracht. De meeste lanceringen vonden plaats vanuit Frankrijk en West-Nederland. Later, in december 1944, plaatste men nog een aantal installaties in Oost-Nederland. Deze waren gericht op Antwerpen vanwege het Ardennenoffensief.

Geleidingssysteem:

Het V1 geleidingssysteem was erg simpel en bestond uit een automatische piloot gekoppeld aan een gyrokompas. Deze stuureenheid regelde alleen de hoogte en de snelheid. De afstand naar het doel werd slechts grofweg ingeschat - nauwkeurigheid was geen vereiste – en een door een propellertje in de neus aangedreven teller bepaalde wanneer deze afstand was bereikt.Voor de lancering werd de teller zodanig ingesteld dat deze boven het ingeschatte doel op 0 kwam te staan. Tijdens de vlucht dreef de luchtsnelheid het propellertje aan en na elke 30 omwentelingen liep de teller één tik terug. De teller stelde de raket in de vlucht ook op scherp;dit gebeurde na ca 38 mijl. Als de teller op 0 stond, werd de luchtslang naar de servomotor van het hoogteroer automatisch verbroken waarna het roer door middel van een continu gespannen veer omlaag werd geklapt en de raket omlaag dook.
Met de ingestelde teller was slechts een naar het westen wijzende lanceerrail nodig; de automatische instelling deed de rest.

Lancering:

De V1’s werden gelanceerd vanaf een soort katapult-installatie; de Abschussrampe. Met een generator werd druk opgebouwd en een bougie ontstak de straalmotor waarna een toestel door middel van perslucht over een 46 meter lange hellende rails onder een hoek van 6° de lucht in werd geschoten.

Puttershoek:

Eén zo'n Abschussrampe stond op het terrein van de Coöperatieve Suikerfabriek in Puttershoek in de Hoeksche Waard, een van de Nederlandse Zuid-Hollandse eilanden. V1 onderdelen werden per schip over de Oude Maas aangevoerd en bij de fabriekskade gelost. De V1's werden in de fabriekshallen geassembleerd door een speciale eenheid die verder niets te maken had met de Wehrmachtseenheid die in het dorp gestationeerd was.
In Puttershoek is de Abschussrampe slechts kort in gebruik geweest, maar in die korte tijd had hij ook in de directe omgeving slachtoffers geëist. Door sabotage bij de productie in Nordhausen stortten in ieder geval drie V1's kort na de lancering in de nabijheid van de suikerfabriek neer. Twee ontploften niet en verdwenen in de kleibodem bij Puttershoek om pas ruim 30 jaar later door de Explosieven Opruimingsdienst van de Koninklijke Landmacht uitgegraven en onschadelijk gemaakt te worden. Eén viel op een huis in het twee kilometer zuidelijker gelegen Maasdam en ontplofte bij de inslag. Daarbij kwam een bewoner om het leven.
Een vanuit het intussen bevrijde Noord-Brabant overgekomen waarnemer betrok een boerderij aan de Kromme Elleboog, op anderhalve kilometer van de lanceerbaan. Van daaruit meldde hij over de radio de lanceringen aan Londen.
Op 17 februari 1945 bleef de installatie in Puttershoek volledig schadevrij na een mislukt geallieerd bombardement. De bommen werden te hoog afgeworpen en vielen op het land om de fabriek. Eén van de bommen miste op enkele tientallen meters drie kleuters die op dat moment op de dijk bij de fabriek aan het spelen waren. Tot zeker 60 jaar na dato was deze bomkrater nog te zien na zware regenval als waterplas in de akker naast een opslagsilo van de fabriek. Deze mislukte actie leidde tot woede bij het plaatselijk verzet, waarbij één van de verzetsleden gezegd zou hebben: "Als het zo moet, blazen we ze zelf wel op!". Zover hoefde het niet te komen, op 22 februari 1945 lukte de luchtaanval wel en werd de V1-lanceerbaan met enkele voltreffers opgeblazen.

Aanvallen:

De eerste V1 aanval op Londen vond plaats op 13 juni 1944, een week na de landing in Normandië. Tijdens het V1-offensief vielen per uur 100 V1’ s op Londen. Over een periode van 80 dagen werden meer dan 6.000 personen gedood, meer dan 17.000 gewond en meer dan één miljoen gebouwen verwoest.
Op Antwerpen vielen in de periode van 7 oktober 1944 tot en met 30 maart 1945 2.448 V-1's.
Als gevolg van de aanvallen met V1’s vielen in geheel Europa ongeveer 40.000 gewonden, voornamelijk onder de burgerbevolking. De V1’s werden onder alle weersomstandigheden en op willekeurige tijden van de dag gelanceerd en kwamen vaak midden in woonwijken terecht. Hierdoor zaaiden ze veel angst onder de bevolking,
In augustus 1944 waren de tegenmaatregelen van de geallieerden zo georganiseerd dat bijna alle V1-wapens werden neergehaald voordat ze hun doel hadden bereikt. De V1 werd daarna opgevolgd door de V2, een raket die na de lancering de motor uitschakelde en vanaf grote hoogte met zeer hoge snelheid in vrije val op zijn doel afvloog.

1 opmerking:

  1. Gerard van Loenen22 februari 2017 om 14:11

    Ik zoek een foto van een inslag van een V1 op de grond en wil weten hoe groot zo'n krater is.

    BeantwoordenVerwijderen